Samenvatting oudste familie | |||
|
Arijen
Cornelisz. ’t Rootje
Hilletgen Lodewijcx,, wonende op 't Huis te Revier
onder de Ambachte van Kethel, maakte na de dood van haar man Davidt
Jacobsz. Visscher op 28 augustus 1656 haar testament op, waarin zij “ten
eerste maakt en bespreekt en legaat van 300 gulden aan haar dochter
Celitgen Davits, benoemt vervolgens tot haar universele erfgenamen haar
gezamenlijke kinderen.”
De stadsdokter te Schiedam, Johannes Sissimus, verklaart op 29 okt. 1674 op verzoek van Arien Cornelisz. 't Rootge, en drie andere “busschieters”, dat hij “hen ziek heeft bevonden, welke diagnose is bevestigd door Cornelis Maren, gewezen chirurgijn.”
Arijen
Arijensz. ’t Rootje Adriaan Adriaanz de Roo
Arijen Arijensz. 't Rootje was gehuwd met Jannetge Jansdr., wo. te Schiedam. Zij maakten op 16 april 1669 hun testament en benoemen de langstlevende tot universeel erfgenaam.
Arijen, “gewezen Hooghbootsman”, was op 21 november 1671 “oud omtrent 27 jaren” en verklaarde toen samen met enkele anderen “ten verzoeke van Daniel van der Heij, coopman tot Rotterdam” bij de notaris, dat zij “nu vier weken geleden in hun voorschreven kwaliteit met het schip "de Hoop", daar schipper op is Cornelis Boot van Schiedam, in de Maze zijn gearriveerd komende van Wijborgh in Vinland geladen met teer en pek enz.”.
Schipper Adriaen
Adriaensz. de Roo, zat omstreeks 1683 in Turkse gevangenschap. Zijn
echtgenoot Jannetje Jans bezocht op 5 sept. de notaris i.v.m. een
machtiging tot ontvangst van verzekeringsgelden. |
Deze pagina is bijgewerkt tot zondag 26 augustus 2012. © 2012 Henc R.A. de Roo, Huizen. |